Geschiedenis van de Grote Kerk
* De huidige ‘Grote Kerk’ van Emmen, de oude dorpskerk, bestaat uit een toren, waarschijnlijk uit de 12de of 13de eeuw en een kerk, daterend van 1856.
De kerk is een sobere bakstenen kruiskerk, gebouwd in de stijl van het midden van de 19e eeuw. Haar charme is een ademende ruimte, de lichtinval door de hoge neogothische ramen en de plek waarop ze staat: de voormalige Emmer brink met het daarbij behorende oude geboomte.
* Volgens de Nieuwe Drentsche Volksalmanak werd reeds in het jaar 780 op de huidige plek een kerkje gesticht. Het was een houten kapel, ‘opgericht op de scheiding van bosch en moeras, waar de Germaansche vaderen hun offeraltaar hadden’. Tegenwoordig zouden we zeggen: op de grens van zand en veen.
In 1228 brandde de kerk af, tezamen met een deel van ‘Empne’, tijdens een overval van de Twentenaren, die de slag bij Ane kwamen wreken.
Het is niet duidelijk wat er daarna gebeurde. Kwam er weer een houten kerk of al een stenen?
Vast staat dat in 1456 een nieuwe -stenen- kerk werd gebouwd, tegen de al bestaande toren aan.
* De kerk was gewijd aan Sint Pancratius. Dit feit is pas weer aan het licht gekomen in 1991, na lezing van een 400 jaar oud geschrift, het zogenaamde ‘Chartularium’ van het klooster te Ter Apel dat toebehoorde aan de Orde van de Kruisheren. Dit Chartularium wordt bewaard in het gemeentearchief van Groningen.
In Drenthe is alleen de kerk in Diever ook aan Pancratius gewijd.
* De oude kerk bestond uit een schip met lage zijbeuken, beiden overwelfd en door 1 kap afgedekt. Tijdens de sloop werden nog enkele muurschilderingen onder de kalklagen aan-getroffen.
De toenmalige gemeenteontvanger Reijnders heeft daar tekeningen naar gemaakt.
* De kerk uit 1456 hield precies vier eeuwen stand. Ze was in slechte staat geraakt en in 1854 werd de aanzet gegeven tot afbraak van de kerk en bouw van een nieuwe.
De in dat jaar naar Emmen gekomen predikant dr. H.S.J. Hugenholz, maakte namelijk al snel duidelijk niet langer in de oude kerk te willen preken. En binnen een jaar was de zaak rond!
In 1855 werd de oude kerk afgebroken. En op 2 juli 1856 werd de nieuwe kerk ingewijd met een preek van.ds Hugenholz over Genesis 33:17 : ‘Maar Jakob brak op naar Sukkot en hij bouwde zich daar een huis, en voor zijn kudde maakte hij hutten. Daarom noemde hij die plaats Sukkot.’
De kosten van de nieuw gebouwde kerk bedroegen: F 16.149,-.! Een paneeltje bij de ingang van de kerk herinnert daar nog aan.
De toren bleef bestaan, al werd de hoge spits vervangen door een achtkantig wit torentje, wat bij de laatste restauratie van 2002 weer de oorspronkelijke kleur geel kreeg. Interessant aan de toren is de voet, die tot zo’n drie meter hoogte bestaat uit hunebedbrokken. Fraai is ook de noordmuur van de toren, die nog geheel bestaat uit ‘kloostermoppen’: een groot soort bakstenen, die met name door monniken gebruikt werden.